. 30 A.D. In de Romeinse provincie Palestina begon een onbekende timmerman genaamd Jezus van Nazareth onderwijs te geven en de komst van een 'Koninkrijk van God' te proclameren. Omgeven door een harde kern van 12 discipelen (leerlingen) wierf Jezus een massale aanhang onder het gewone volk. Hij had evenwel ook veel tegenstanders in Jeruzalem. Hoewel Jezus consistent volhield, dat zijn Koninkrijk een hemels en geestelijk rijk was, beval de Romeinse procurator (stadhouder) Pontius Pilatus dat Jezus de stad Jeruzalem uitgebracht diende te worden en aan het kruis genageld moest worden als een crimineel.